Start
(1) Controleer de dichtheid van alle pijpleidingflenzen en verbindingen voordat u begint.
(2) Roterende koppeling, geen wrijving en botsingsgeluid.
(3) De pomp moet voor de eerste start worden gevuld met leveringsvloeistof.
(4) Alvorens te beginnen moeten de kleppen in de zuig- en afvoerleidingen volledig worden geopend. Het is ten strengste verboden om te beginnen met gesloten kleppen.
(5) Na controle van de rotatierichting van de motor, start u de motor.
Parkeren
(1) Zet de motor uit.
(2) Sluit de inlaat- en uitlaatkleppen van de pomp.